Kinderen met syndroom van down

Doelgroep
Leerlingen met het syndroom van Down in het basisonderwijs en speciaal onderwijs waarbij de fijn motorische ontwikkeling, de zintuiglijke informatieverwerking en/of zelfredzaamheid vragen oproept bij leerkrachten.

  • U kunt hierbij denken aan leerlingen die:
  • geen duidelijke voorkeurshand hebben ontwikkeld
  • moeite hebben met fijne motorische vaardigheden
  • moeite hebben met het hanteren van sluitingen
  • bang zijn tijdens klimmen of schommelen
  • niet met hun handen in klei of vingerverf willen
  • de behoefte hebben om voortdurend aan materiaal te friemelen of in hun mond te stoppen moeite hebben met puzzelen
  • moeite hebben met het handhaven van een stabiele uitgangshouding aan tafel
  • voortdurend afgeleid worden door de dingen om hen heen

Inhoud

Dit ergotherapeutisch onderzoek omvat een observatie op school met uitwerking van een in te vullen vragenlijst door ouders en leerkracht. De ergotherapeut interpreteert de resultaten van het onderzoek. Dit onderzoek kan de leerkracht handvatten geven over de manier waarop de leerling het beste gestimuleerd kan worden op school. Praktische handelingsadviezen voor in de klas. Adviezen kunnen o.a. gericht zijn op materialen, kleutervaardigheden en zelfredzaamheid Het vergroot de zelfstandigheid van de leerling met het syndroom van Down in de klas.

Product

De ergotherapeut interpreteert de resultaten van het onderzoek van de betreffende leerling. Deze bevindingen worden samen met de adviezen vastgelegd in een korte rapportage, gevolgd door een nagesprek. Zonodig kunnen er doelen voor ergotherapeutische behandeling worden opgesteld.